il je een patroon gebruiken om een van ons (of ons allemaal!) te haken? Hieronder staat een lijstje met de afkortingen die oma Heleen  gebruikt in haar patronen.
Zo lees je de patronen: 
Herhaal de steken tussen rechte haken [ ] het aantal keren die staan vermeld meteen na de rechte haken. Dus als er staat: [1 v, 2 v in volgende v] 7 maal, dan betekent dat: haak eerst de steken die tussen de rechte haken staan, in dit voorbeeld: 1 vaste, twee vasten in de volgende vaste. Die serie steken moet je in totaal 7 maal doen.

Hoe Haak je de bobbelsteek voor het jurkje van Besje? 

Je haakt deze steek in de teruggaande toer, dus de verkeerde kant van het werk, zodat aan de goede kant van je werk het bolletje mooi bovenop komt te liggen. De laatste vaste voorafgaand aan je bolletje maak je af met de kleur draad van het bolletje. De bobbelsteek bestaat uit 5 tezamen gehaakte stokjes: *haaknaald insteken, lus halen, omslag en naald door 2 lussen halen*. Herhaal vanaf * totdat er 6 lussen op de naald staan. Sla nu om met de ondergrondkleur en haal deze door alle 6 de lussen. Ga verder met deze kleur in vasten totdat er weer een bolletje komt.